Meteen naar de inhoud
Home » Nieuws » Een alternatief plan voor duurzame elektriciteit in Oss 

Een alternatief plan voor duurzame elektriciteit in Oss 

Binnen de Regionale Energie Strategie, kortweg RES, is elke gemeente verplicht om vanaf 2030 zelf energie op te wekken. In de RES is vastgelegd dat dit met wind en/of zon moet gebeuren. De RES kent twee grote stappen, de RES 1.0 tot 2030 en de RES 2.0 tot 2050, dat komt overeen met het klimaatakkoord. 

De Osse gemeenteraad heeft deze verplichting als doel en opdracht kritiekloos overgenomen en de weg vrijgemaakt om windenergie grootschalig, in de voor ons dierbare polders op te wekken. De gemeenteraad gaat uit van 9 a 10 windturbines met een hoogte van 230 – 240 meter tussen Geffen, Oss, Lith en ’t Wildt (Gewandeweg). Dit is dan de opgave voor RES 1.0 planning voor 2030.
Voor RES 2.0 komen daar dan nog ruim 20 windturbines bij.

De gemeenteraad van Den Bosch heeft onlangs ook ingestemd met windenergie in het Bossche deel van de ‘duurzame polder’. Hier gaat het vooralsnog om ca. 12-18 windturbines voor de RES 1.0. Ook kiest en voor het aanleggen van zonneweides in de polder. De gemeenten Oss en Den Bosch hebben zich van begin af aan laten leiden door de mogelijkheid van een industrieel windpark in onze polders en vrijwel niets anders. Ook is er geen alternatief plan ingeval de milieu effecten onacceptabel zijn of omdat andere belanghebbenden in hun rechten worden geschaad.

Er zijn verschillende rationele factoren die in ogenschouw moeten worden genomen bij windturbines en zonneparken. Die komen op het volgende neer:

  • Zonnepanelen en windturbines moeten met subsidie rendabel worden gemaakt. In de gemeente Oss moeten de huishoudens garant staan voor  € 328.043.119,-. Ze krijgen daar en weersafhankelijke elektriciteits-voorziening voor terug.
  • De belastbaarheid van het elektriciteitsnetwerk kan een opschaling van windturbines en zonnepanelen niet aan, daarmee loopt de werkgelegenheid gevaar door krapte in de stroomvoorziening, voor nieuwe bedrijven of uitbreiding is geen ruimte op het netwerk.                                                                                       
  • De ecologische, sociale, natuur belastende en maatschappelijke footprint van zowel zonnepanelen als windturbines is zo groot dat het begrip duurzaam, feitelijk niet van toepassing is.

Kijkend naar de korte en middellange termijn waarbinnen de realisatie van CO2 reductie moet plaatsvinden, is door DDO gestreefd naar een oplossing waarbij de meest economische en de laagst mogelijke maatschappelijke belasting (ecologisch, sociaal, natuur belastend) tezamen worden bereikt. DDO ziet daarbij in dat pas op middellange termijn de mogelijkheden van atomaire en nucleaire energie de daadwerkelijke CO2 vrije doelstellingen mogelijk zullen maken. Ruim voor de middellange termijn (20 – 50 jaar) zal de huidige nucleaire techniek (waaronder thorium gebonden centrales, modulaire kleinschalige kernenergie met natuurlijke koeling, kernfusie e.d.) zich grotendeels uitontwikkeld hebben. Het bouwen van dit soort centrales vergt jaren werk en zal dus niet in de RES behoefte op korte termijn kunnen voldoen. Wel houdt DDO er rekening mee, dat voor deze termijn, de productie van elektriciteit volledig kan worden overgenomen door dit soort centrales. Dat kan overigens met zekerheid nu al, maar door langer de tijd te nemen, zijn zeer grote efficiency voordelen te verwachten. Dat vergt deelname aan een provinciale/nationale aanpak, mogelijk zelfs een EU/mondiale samenwerking. Dit levert uiteindelijk de volledige CO2 vrije elektriciteitsproductie die Oss nodig heeft op de lange termijn.

Bij het invoeren van de RES in 2019, heeft de regering aan gemeentes de opdracht gegeven elektriciteit decentraal dus binnen de eigen gemeentegrenzen, op te wekken. De politieke situatie anno 2022 heeft een aantal belangrijke wijzigingen laten zien, die fundamenteel zijn voor de aanpak van de energie transitie van elektriciteit (de grondslag voor de RES). Daarmee worden de uitgangspunten die de grondslag vormen van de RES opgave, fundamenteel gewijzigd. Dat de huidige RES opgave daarin nog niet voorziet is een kwestie van tijd en politieke wil. Daar wil DDO nu gebruik van maken. Het betreft hier:

  • De EU acceptatie van kernenergie als CO2 vrije groene brandstof (de zogenaamde groene taxonomie) vanaf medio 2022;
  • De EU acceptatie van gas als groene transitie (tot 30 jaar) brandstof (de zogenaamde groene taxonomie) vanaf 2022;
  • Het coalitie akkoord staat de Nederlandse staat veilige en verantwoorde kernenergie weer toe als CO2 vrije energieleverancier vanaf 2022.

Als de rationele factoren en de politieke factoren worden samengevoegd, kan een model worden ontwikkeld dat de transitie op een geheel andere leest laat schoeien. Daarbij wordt het RES bod van Oss gehandhaafd, maar de opgave van de RES wordt niet uitgevoerd met gedwongen windturbines en zonnepanelen. Het voldoen aan die opgave wordt vervangen door een groen alternatief dat alle nadelen van die dwangmatige realisatie van de windturbines en zonnepanelen uit de RES niet of nauwelijks kent. DDO wil dat uitsluitend voor de korte termijn realiseren.  

Op de korte termijn (tot 20 jaar) wordt de energievoorziening gerealiseerd door gebruik te maken van kleinschalige elektriciteitscentrales op gas (leverbaar in allerlei verschillende capaciteiten): een STEG (SToom En Gas turbine). Hieronder ziet u een voorbeeld van zo’n centrale die overigens als zeer waardevol “bijproduct” warmte kan produceren voor huishouden en/of industrie. Daarmee levert Oss ook weer een bijdrage aan de RES v.w.b. de alternatieve warmte productie en brengt het rendement van dit soort centrales omhoog tot maximaal 80%. 

Gas en kernenergie vallen volgens de laatste geformuleerde richtlijnen van de EU onder groene energie. De restwarmte kan voor een warmtenet of voor industriële procestoepassingen  worden gebruikt. Dat is van grote waarde om wijken in Oss gasvrij te maken. Als we in Oss inzetten op een gascentrale van 20 MW voldoen we al in 2030 voor 211/290 x 100 = 73 % aan de doelstelling voor 2050. De CO2 productie kan aanzienlijk worden gecompenseerd met beplanting.
De levensduur van een STEG is 50 tot 60 jaar. De economische levensduur van een windturbine is 15 jaar (een SDE+ subsidie contract loopt 15 jaar).

Een voorbeeld (analoog aan de STEG die in Helmond al van 1980 in bedrijf is)

STEG  (Stoom En Gas) centrale
Een 20 MW STEG past gemakkelijk op 4 hectare. 20 Mw levert per jaar 170.000 MWh, dat is even veel als 14 gigantische windmolens. De CO2 uitstoot van een moderne STEG is ruwweg de helft van kolen of biomassa centrales.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Stoom-_en_gascentrale

Die centrales worden op tactische plaatsen gebouwd (nabij knooppunten van het netwerk en nabij warmte vragende klanten op een plaats met minimale overlast voor de bevolking). Hier kan gebruik worden gemaakt en geleerd van reeds bestaande technieken, zoals in Helmond en Cuijk. Dit soort onbemande centrales worden op afstand bediend en kunnen snel worden ingezet/verhoogd/verlaagd bij meer- en minderbehoeften en daarmee ook een welkome aanvulling vormen op de reeds bestaande wind en zon gebonden elektriciteitssystemen. De centrales kunnen relatief snel worden gerealiseerd en operationeel gemaakt. Aansluiting op het netwerk is gegarandeerd door de juiste keuze van de positie van de centrale op het netwerk en deze centrales belasten het netwerk niet door hun aard en positie.

Door tegelijkertijd rekening te houden met het landschap kan grootschalige beplanting zowel de natuur als de mensen ten dienste komen en tegelijkertijd de CO2 uitgifte aanzienlijk reduceren. Dit soort centrales kunnen ook gecombineerd worden met alternatieve vormen van elektriciteitsopslag zoals accu parken, watercumulatie of waterstof productie. In situaties waarin de zon- en wind gebonden systemen over produceren of een grote afnemer dit vraagt kan elektriciteit opslag ook zeer rendabel zijn.

Daarnaast moeten we de ogen ook niet sluiten voor de kosten nu en straks. De kosten van de STEG’s zullen aanzienlijk zijn, maar vergeleken met de productie- en subsidiekosten van windturbines, zonneparken en alle noodzakelijke infra structuur, zijn die kosten juist erg laag. Daar komt bij dat het afvalprobleem dat windturbines en grootschalige zonneparken veroorzaken aan het einde van hun levensduur, enorm zijn. De STEG’s zijn nagenoeg volledig recyclebaar.  

CO2 is een belangrijk begrip, daar is het allemaal om begonnen natuurlijk. De STEG’s stoten natuurlijk wel CO2 uit, maar gelukkig de helft minder dan kolencentrales. Door fors beplanting aan te brengen en ook de warmte te benutten, kan de CO2 productie worden gecompenseerd. Daar moet nog van worden afgetrokken wat de CO2 belasting zou zijn, als de windmolens en zonenparken zouden worden geproduceerd en geplaatst, inclusief de noodzakelijke infrastructuur. Vervolgens moet alles op termijn weer worden afgebroken en vervangen. De recycling zal weer veel CO2 vergen maar ook permanente milieubelasting veroorzaken. Die cyclus herhaalt zich iedere 20 jaar. 

De balans in kosten en CO2 pakt vele malen gunstiger uit voor de STEG’s. Dit is dan ook een grote WIN/WIN situatie voor bestuur van de gemeente en de bevolking. 

Tenslotte is het goed om te beseffen wat de enorme gevolgen zijn die de zonneparken en windturbines met zich mee zullen brengen. Voor de inwoners die daarin geïnteresseerd zijn: klik op op onderstaande link. Daarin wordt u een korte behandeling voorgeschoteld indien Oss wel zou kiezen voor windturbines en zonneparken en op een lokale manier invulling geven aan alternatieve energie. Met de keuze voor de DDO variant worden vrijwel al die gevolgen voorkomen.

meer over een duurzame polder